In het “Algemeen Doopsgezind Weekblad”, Jaargang 59, 20 maart 2004, schreef Ds. Jaap Gulmans een column over de sfeer tijdens de zondagse kerkdiensten in de Johanneskerk te Amersfoort.
Gulmans ging er op 7 maart 2004 zelf voor.
EXCITING
Opwinding. Zo’n woord, dat bij mij al gauw het weggetje wil inslaan van sex. Niet een woord, dat ik ras associeer met een kerkdienst. Tot afgelopen zondag. Toen ik te gast was bij een kerkvolk, dat me plots in opwinding bracht. Dat was in de Johanneskerk in Amersfoort. ‘s Ochtends was ik zonder veel illusies de trein ingestapt om daar in de dienst vóór te gaan. Zwart pak aan, de woorden over God en Zijn heil achter de rode brillenkoker in de binnenzak.
Onder de cadans van de trein werden stukjes gebed geboren. Zonder veel moeite bereikte ik in de zondagse stilte het centrum van Amersfoort. Daar lag de Johanneskerk: een hoge, ruime dorpskerk met van binnen mooie grijze tinten: een fraai wandkleed aan de achtermuur, een bescheiden preekstoeltje, een orgel en een vleugel aan weerszijden van de prediker. Tijdens de dienst gebeurden er dingen, waarvan je als verkondiger alleen maar dróómt. Zo ontwaarde ik de bijna-emeritus pastor loci als een servus servorum dei (een slaaf der slaven Gods) in de kerk als zorgzame helper naast een invalide vrouw in een rolstoel. En door me heen gierde het: van die Nienhuis kun jij nog heel wat leren… Zo musiceerde de organist zó ontroerend in het voorspel bij de te zingen liederen dat het even leek, alsof het Koninkrijk Gods die morgen werkelijk doorbrak in Amersfoort. Er waren veel mensen in de kerk, vond ik. Natuurlijk: velen waren van de leeftijd waarop Abram met zijn vrouw vanuit Ur vertrok voor een verstrekkende cultuurschok. Dus in de zeventig. Maar de middelbare leeftijd was eveneens royaal present. Religieuze opwinding stopt niet zo gauw: in die stemming verkerend zag ik ineens op de kansel, hoe beduimeld en ‘geconsumeerd’ de bijbel was. Prima toch? Toen we koffie dronken stroomde een vrolijke groep jongeren binnen uit de jeugdruimte van de kerk. Op hun gezichten geen spoor van gêne of onwil om in de kerk te verkeren in plaats van in de disco. Integendeel: een vrolijke boel en een hartelijk-aandoend engagement, daar bij die coöperatie van remonstranten, vrijzinnig-hervormden en doopsgezinden. Thuis kwam mijn opwinding maar moeizaam tot bedaren.
Wat een leuke gemeente! “