Deze fotoreportage ontstond n.a.v.een concert die Willem van Twillert op 21 juli 2004
Alleen de kas van het orgel in de Sint Jan te Maastricht stond op de monumentenlijst, ondanks dat de magazijnbalg origineel is en er diverse restanten van pijpwerk van Binvignat en Peereboom & Leijser (1859) aanwezig zijn. Hierdoor is er voor de reconstructie en restauratie in 1992 door monumentenzorg geen subsidie verstrekt. Onder advies van Aart van Beek werd de restauratie en reconstructie van dit Binvignatorgel uitgevoerd voor f 536.000,-.
Volgens het eindrapport van de Orgelcommissie der Ned. Herv. Kerk (1993) herbergt de Sint Jan te Maastricht thans een “voortreffelijk orgel” met een “internationale allure voor wat betreft de artistieke en technische kwaliteit. De orgelmakers hebben niet slechts voldaan aan de hoge verwachtingen die aan hen gesteld mochten worden, zij hebben deze zelfs in ruime mate overtroffen”. En dat vind ik niet teveel gezegd.
-
De bouwers Joseph Binvignat zijn oorspronkelijk uit Frankrijk afkomstig, maar woonden ten tijde van de opdracht (1779) in Maastricht. De kas van hun orgel in de Sint Jan te Maastricht is dan ook in de stijl van de Zuidelijke Nederlanden. Dat wil zeggen een verlaagde middentoren met vijf pijpen en brede ongedeelde zijvelden met labia die oplopen. De zijtorens bevatten eveneens vijf pijpen. Voor het overige is er sprake van een sobere ornamentiek. De blinderingen boven in de torens zijn bladeren en in elkaar gevlochten C-voluten die op krakelingen lijken. De tussenvelden hebben als bekroning simpele golfranken. Opvallend sierlijk zijn daarentegen de vleugelstukken met drie op elkaar gestapelde C-voluten van contrasterende grootte. Het naar binnen gerichte C-voluut in het midden trekt alle aandacht. Historisch zijn de kas, magazijnbalg van Pereboom, resten van pijpwerk van Binvignat en 2 pedaalregisters (Soubasse en Bombarde) van Peereboom. Bij de laatste restauratie is er pijpwerk uit het voormalig orgel van de Hervormde kerk te Wezep (18e eeuw) gebruikt. In 1992 vervaardigde Verschueren met dit materiaal een ‘nieuw’ maar ook historisch orgel in de stijl van Binvignat. Het Onderpositief is nieuw, maar ook hier werden enkele oude registers gebruikt.
[Foto van Klaas Remerie, organist van de kerk]
-
Het fraaie orgelfront van onderen gefotografeerd met zicht op het prachtige stenen kruisgewelf.
Onder de torens van vijf pijpen zijn de consoles goed te zien. De speeltafel (niet zichtbaar) is links van het orgel gesitueerd.
[Foto van Klaas Remerie, organist van de kerk]
-
Een blik in de geopende ventielkast van het pedaal. Het groot octaaf heeft dubbele ventielen. Opvallend is de trekplank onder de ventielkas die als brug dient tussen het abstract en de twee -via pulpeten met daarop een houten kolommetje - door de ventielkas lopende trekdraden. Bovenaan de foto ziet men nog één van de koperen klemmen die dienen om de voorslagen vast te zetten.
-
Een blik van boven in de pedaalkas. Het vrije pedaal is in 1992 nieuw vervaardigd met een Subbas 16 vt en Bombarde 16 vt van Pereboom en Leijser (1859). De Flute 8 vt is van metaal omdat er geen ruimte meer was voor een gelijknamige houten register. Het gebrek aan ruimte is op deze foto goed te zien.
De in een groen-grijze kleur geschilderde grenen bekers van de Bombarde 16 vt waren in de vorige situatie gekropt, maar zijn in 1992 weer rechtgemaakt. De laagste toon van de Bombarde 16 vt heeft een schalbeker van maar liefst 4.80 ! . De klank? Fantastisch met daarbij een zeer accurate aanspraak.
Alle drie de pedaalregisters in de Sint Jan te Maastricht zijn ware klankjuwelen. Jammer van de droge akoestiek van de Sint Jan. maar als organist achter de klavieren is het in één woord smullen.
-
Nog een blik in het Hoofdwerk met uiterst rechts een houten pijp van de Bourdon 8 vt en meer naar links een gereconstrueerde houten pijp van de Bourdon 8 vt naar Binvignat. Links op de voorgrond een schalbeker van de Trompette 8 vt. Daar naast Rechts pijpen van de nieuwe Prestant 4 vt.
Geheel links boven ziet men een deel van het (vanuit de kerk gezien) linker-tussenveld van het front.
-
Een detailopname van de stevels en onderste deel van de schalbeker van de Trompette 8 vt (voorgrond) en het blikken onderstuk (met de typisch zuidelijke ophanging van de beker in de stevel) van de Clairon 4 vt. (vermoedelijke van Van Peteghem) Daarachter ziet men de pijpen van de Mixtuur (nieuw door Verschueren). Duidelijk zichtbaar zijn de kragen die over de stevelrand steken en de schoenen waarin de schalbeker staat.
-
Rechts een eikenhouten pijp van de uit Wezep afkomstige Bourdon`16 vt. De kastbaarden zijn in 1992 gehandhaafd maar zijn waarschijnlijk niet oorspronkelijk. De pijpen C t/m A staan afgevoerd tegen de zijwanden.
Op de voorgrond de schalbekers van de Trompette 8 vt van Binvignat en dateren uit 1780 en 1806. De koppen van het groot octaaf bezitten een kraag die over de stevelrand sluit en zijn voorzien van schoenen voor de losse bekers.
Achter de stalen kolom die het rooster schraagt ziet men een pijp van de Clairon 4 vt die een blikken onderstuk hebben met daarboven bekers van orgelmetaal. De Clairon 4 vt. is volgens opgave in de Orgelencyclopedie "vermoedelijk van Van Peteghem". De bekers hangen op de 'zuidelijke' manier ( (enigszins bollend) in de stevels. Er zijn ijzeren stemkrukken. De Trompette 8 vt heeft koperen stemkrukken. Op de achtergrond zijn ook nog enkele pijpen van de Mixtuur te zien.
-
Detailfoto van de Subbas 16 vt en Bombarde 16 vt van Pereboom en Leijser uit 1859. De Bombarde 16 vt heeft eiken koppen en stevels en grenen (geschilderde) bekers.
Aan het labium van de Subbas 16 vt is goed te zien hoe een restauratie verloopt. Het onderste deel van het labium-onderstuk is vernieuwd evenals de rechter zijkant van het labium. Tevens is te zien dat de volgende pijp van de Subbas 16 vt pal tegen de buurpijp staat.
Dat is niet het geval met de Bombarde, waarvan men twee stevels bijna volledig kan zien met daarop een gedeelte van de voet en (uiterst rechts) nog een klein deel van de volgende twee stevels. Alles prachtig gemaakt.
Rechts op de foto zien men twee metalen pijpen met gedeeltelijk zichtbaar de twee labia van de Flute 8 vt.
-
Hier ziet men pijpen van de Clairon 4 vt. Deze hebben een blikken onderstuk met daarboven bekers van orgelmetaal. De Clairon 4 vt. is volgens opgave in de Orgelencyclopedie "vermoedelijk van Van Peteghem". De bekers hangen op de 'zuidelijke' manier ( (enigszins bollend) in de stevels. Er zijn ijzeren stemkrukken. De Trompette 8 vt heeft koperen stemkrukken. Linksachter zijn nog net enkele pijpen van de Mixtuur te zien.